Straling mobiele telefoon UMTS

Documentaire over link tussen wifi en hersentumoren op Australische televisie

Wat is UMTS ?  

Hoezo hypocriet !!!!!!!

Branson geeft winst aan klimaat:

22 SEPTEMBER 2006 – De markante zakenman Richard Branson (links) geeft de winst van Virgin Transport Business, waaronder zijn luchtvaartmaatschappij, aan de strijd tegen de opwarming van de aarde.

In totaal gaat het om een bedrag van 3 miljard dollar (2,4 miljard euro) verdeeld over tien jaar. Dat vertelde hij bij een bijeenkomst van Bill Clintons Global Initiative in New York. De excentrieke baas van de platen-, luchtvaart- en mobiele telefoonmaatschappij maakt zich al langer zorgen om het milieu. Hij introduceerde daarnaast als eerste bluetooth in de zakenwereld. Branson weigert een telefoon naast zijn hoofd te houden en liep met een oortje tussen zijn collega’s, omdat hij bang is voor de gevolgen van umts-straling.

Bron De Stentor 22-09-2006

 

‘Weg met umts-mast school’

AMSTERDAM – Een groep ouders met kinderen op de P.J. Troelstraschool in Geuzenveld/Slotermeer is ernstig verontrust over de mogelijk te hoge straling van een umts-mast op het dak van de school.

De basisschool aan de Dr. H. Colijnstraat telt 750 leerlingen. In vrij korte tijd werd een hersentumor geconstateerd bij een leerling, een ex-leerling en een docent .

Volgens Fred Woudenberg, hoofd medische milieukunde van de GGD, komen hersentumoren bij kinderen hoogst zelden voor. ”We hebben de ouders van beide kinderen aangeboden een onderzoek naar de straling te doen maar daar hebben ze niet op gereageerd,” zegt zijn woordvoerder.

Om aan de onrust op school een einde te maken heeft het stadsdeel het bedrijf Phone Vision gisteren metingen bij de school laten verrichten. Stadsdeelwethouder Tys de Ruijter (GroenLinks) hoopt over een week de uitslagen tijdens een voorlichtingsbijeenkomst aan de ouders bekend te maken. Volgens De Ruijter is er voortdurend overleg met de medezeggenschapsraad van de school.

Volgens Nancy van Beest, die namens een kleine twintig ouders zegt te spreken, was er al onrust voordat de ziektegevallen zich voordeden. De vijf meter hoge mast staat op het dak van de twee verdiepingen tellende school. De ouders vinden dat te laag. Bovendien is onduidelijk in hoeverre de straling doordringt in de noodlokalen. ”Het is niet bewezen dat de straling schadelijk is, maar ook niet dat het onschadelijk is,” aldus Van Beest.

De verontruste groep ouders zou het liefst zien dat de mast wordt verplaatst. Volgens Van Beest is eigenaar T-Mobile daar ook toe bereid, maar wil het stadsdeel, eigenaar van het gebouw, niet meewerken. Verplaatsing binnen een straal van vierhonderd meter zou het stadsdeel 50.000 à 100.000 euro kosten, aldus De Ruijter. ”Helemaal weghalen kost nog meer, dan plegen we contractbreuk. Dat doe je niet zomaar.”

De schoolleiding was niet bereikbaar voor commentaar.

Stadsdeel Westerpark weert umts-masten. In Oud-Zuid kregen bewoners van verzorgingshuis D’Oude Raai in mei de VVD en GroenLinks aan hun zijde toen ze in opstand kwamen tegen de zendmasten op hun dak.

Volgens het Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu (RIVM) is enig verband tussen de straling en het ontwikkelen van kanker op korte termijn nooit aangetoond.

Bron: FRANS BOSMAN Het Parool, 22-09-2006

http://www.stopumts.nl/pdf/persbericht_zwitserland.pdf

http://www.milieuziektes.nl/Pagina12f.html

http://www.stopumts.nl/doc.php/Artikelen/127

Feiten en conclusies over UMTS en het Zwitserse onderzoek zie volgende link:

UMTS beïnvloedt de hersenen

SAMENVATTING: 

Met UMTS heb je snelle toegang tot het internet met je mobiel. Films bekijken op je mobiele telefoon komt er dus aan. Maar wie wist dat je reactiesnelheid ervan omhoog ging? TNO deed onderzoek naar de invloed van GSM-straling op de hersenen en op ons welzijn. GSM-telefoons zijn gevaarlijk – tenminste, dat verhaal doet de ronde. De radiostraling waarmee een mobieltje met zenders communiceert zou je hoofd opwarmen en ook allerlei biologische processen verstoren. Het zou misselijkheid, hoofdpijn en misschien wel kanker kunnen veroorzaken. Dat klinkt allemaal eng en geloofwaardig, maar onderzoek heeft er nog steeds geen harde bewijzen voor kunnen leveren. In opdracht van drie ministeries (EZ, VROM en VWS) heeft TNO Fysisch en Elektronisch Laboratorium (TNO-FEL) daarom onderzoek gedaan naar de invloed van elektromagnetische velden op het welzijn en de denkprocessen van mensen.

De resultaten van dat onderzoek zijn verbazingwekkend: elektromagnetische velden lijken wel degelijk iets met ons hoofd te doen. De relatief hoge frequenties van de nieuwe UMTS-zenders (2100 MHz) kunnen volgens het onderzoek van TNO-FEL duizeligheid en tintelingen veroorzaken. Zenders voor normale GSMs werken op lagere frequenties dan UMTS (namelijk op 900 en 1800 MHz) en hebben dat effect niet. Bij alle geteste frequenties zagen de onderzoekers dat reactiesnelheid, alertheid en geheugenprestaties verbeterden als de proefpersoon vlakbij een werkende zender zat. Dat laatste effect komt ook naar voren uit andere onderzoeken naar het effect van radiostraling op mensen.

Experiment in een afgesloten kamer
De proefpersonen moesten in het onderzoek allerlei vragen beantwoorden over hoe ze zich tijdens een test voelden. De 72 proefpersonen wisten niet of de zender tijdens een meetsessie aan of uit stond. Ze moesten ook opdrachten uitvoeren die reactiesnelheid, de werking van het geheugen en het vermogen twee taken tegelijk uit te voeren testten. De proeven vonden plaats in een speciale proefruimte van TNO-FEL in Den Haag. In die kamer kunnen elektromagnetische velden van buiten niet doordringen. De enige straling in de kamer is die van de antenne die de onderzoekers er hadden geplaatst. Daarom konden ze er zeker van zijn dat de proefpersonen niet per ongeluk werden blootgesteld aan radiogolven uit de omgeving.

Zachte straling
De radiogolven van de mobiele netwerken maken deel uit van het elektromagnetisch spectrum. Dat spectrum bestaat uit alle ‘kleuren’ licht, van de energieke gammastraling, via röntgenstraling en zichtbaar licht, tot de infraroodstraling en daaronder weer radiogolven. Al die soorten straling bestaan uit op en neer golvende elektrische en magnetische velden. Het verschil in de stralingen zit hem in de frequentie, een maat voor het aantal golfjes dat het elektromagnetische veld per seconde maakt. Hoe hoger die frequentie, hoe geconcentreerder de energie in die straling.

Radiostraling heeft een lage frequentie en heeft niet genoeg energie om levend weefsel direct te beschadigen. Röntgenstraling kan dat bijvoorbeeld wel: die straling kan genen beschadigen door de moleculen erin een flinke tik te geven. Radiostraling kan niet meer dan weefsel verwarmen en kleine stroompjes laten lopen. Maar dat kan al genoeg zijn! Levende cellen zijn erg gevoelig, en een stroompje op de verkeerde plek, of te sterke verwarming op een andere, kan allerlei problemen opleveren. Reden genoeg om GSMs onder de loep te nemen. Verwarming van hersenen door radiostraling die de onderzoekers in hun berekeningen laten zien, heeft in ieder geval géén meetbaar effect op de hersenen. De energie die de steunzenders op straat uitzenden, is volgens hen te klein om de hersenen merkbaar op te warmen.

UMTS niet in gevaar
De TNO-onderzoekers geven zelf al aan dat ze hun resultaten bevestigd willen zien door andere laboratoria. Tot die tijd nemen de ministers van EZ, VROM en WVS geen maatregelen. Dat betekent dat het plaatsen van UMTS-antennes voorlopig gewoon door kan gaan. De ministers hebben ondertussen de Gezondheidsraad gevraagd zich te buigen over verder onderzoek en gaan het TNO-rapport onder de aandacht van de Europese Commissie brengen.

Bron: kennislink.nl

 

Nieuws

Zwitsers: UMTS-stralingsonderzoek beperkt

Zendmasten veroorzaken ongemakken en veranderingen in EEG van de hersenen

Oostenrijks onderzoek – Salzburg, april 2005.

De straling van antenne-installaties voor mobiele telefonie (GSM 900/1800 MHz) op een afstand van circa 80 meter leidt tot significante veranderingen van verscheidene parameters van het elektro-encefalogram (EEG). Dat blijkt uit een onderzoek op een school in Salzburg in Oostenrijk. Er werden elektroden op de kruin en het achterhoofd geplaatst, om de frequentiegebieden Alpha 1 (8 tot 10 Hertz), Alpha 2 (10 tot 12 Hertz) en Beta (13 tot 20 Hertz) te bepalen. Bij een geringe belasting met GSM-straling veranderde de activiteit in alle drie gebieden. Externe factoren die een reactie van het biologische systeem opwekken zijn zogenaamde stressoren. Zij kunnen een positieve uitwerking hebben, maar bij veelvuldig optreden en hoge intensiteit in relatie tot de gevoeligheid van de betrokken mens kunnen zij ook de levenskwaliteit, de arbeidsprestatie en de gezondheid verminderen. Alle deelnemers aan het onderzoek gaven een verstoring van hun welbevinden aan.

De resultaten van het onderzoek worden in internationale vaktijdschriften gepubliceerd en de resultaten zullen worden bevestigd door meer onderzoek. Land Salzburg heeft het onderzoek gefinancierd. De school ligt in de wijk Mayrwies in Salzburg, in de straling van de installatie voor mobiele telefonie op een nabijgelegen gebouw van Telekom Oostenrijk. De hoogste straling werd gemeten bij geopend raam van een vertrek op de eerste verdieping, op ongeveer 80 meter van de antenne. In augustus 2004 werd dit vertrek omgebouwd tot laboratorium. De wand aan de zijde van de antenne werd met een afschermstof bedekt. Een klein vlak in een geopend raam werd met normale stof bedekt, om de hoogfrequente straling in het vertrek toe te laten. Dit vlak kon gemakkelijk met een stuk afschermstof toegedekt en weer geopend worden.

De straling van de antenne-installatie voor mobiele telefonie was dominant in het vertrek. In onafgeschermde toestand waren de maximale waarden voor TV-zenders 0,03 mikroWatt/m2, voor FM-zenders 3 mikroWatt/m2 en voor de installatie voor mobiele telefonie 6290 mikroWatt/m2. Behalve de straling werden ook andere milieu-parameters gemeten zoals geluid, koolstofdioxide, temperatuur, relatieve luchtvochtigheid, laagfrequente magnetische wisselvelden en sferics (elektrische ontladingen in de atmosfeer die radiostraling kunnen veroorzaken).

Aan het onderzoek namen negen vrouwen en drie mannen deel, van 20 tot 78 jaar oud. Zij beschouwen zichzelf als gevoelig voor zendmasten. Zij zaten in een stoel met de rug naar het geopende raam. Zij waren niet op de hoogte van de volgorde van het onderzoek. Op het hoofd werden meerdere elektroden aangebracht om de bio-elektrische activiteit te meten middels een elektro-encefalogram (EEG). Om de invloed van andere milieu-factoren te minimaliseren kregen de deelnemers een masker voor de ogen en werden hun oren met Ohropax (geluiddempende was) afgedicht. De metingen werden in stilte verricht. Eerst bedroeg de stralingsdichtheid bij het hoofd ongeveer 26 mikroWatt/m2. Later werd de afschermdoek verwijderd; de stralingsdichtheid

bij het hoofd bedroeg daarna ongeveer 3327 mikroWatt/m2. Tenslotte volgde een afgeschermde fase met opnieuw ongeveer 26 mikroWatt/m2.

Na afloop werd de deelnemers gevraagd hun waarnemingen weer te geven. Elf van de twaalf deelnemers noemden symptomen zoals zoemen in het hoofd, hartkloppingen, onbehagen, verdoving, hartkrampen, ademnood, nervositeit, onrust, hoofdpijn, oorgeruis, gevoel van warmte, terneergeslagenheid en het gevoel niet genoeg lucht te krijgen.

Het onderzoek werd uitgevoerd door Dr. Med. Univ. Gerd Oberfeld (milieu-arts van Land Salzburg), dr. Hannes Schimke (Universiteit Salzburg, EEG-metingen, psychofysiologie en statistiek) en Univ. Prof. Dr. Günther Bernatzky (Universiteit Salzburg, werkgroep voor neurodynamica en neurosignalling). Het werd ondersteund door Dr. Med. Univ. Gernot Luthringshausen (vast lid voor neurologie en psychiatrie van de ethische commissie van Land Salzburg).

Volgens de onderzoekers is dit het eerste onderzoek wereldwijd, dat aantoont dat de straling van een installatie voor mobiele telefonie op 80 meter afstand tot een significante verandering van verscheidene parameters van het EEG voert. Dat de straling tot ongemakken en zich niet goed voelen leidt, is reeds eerder bevonden. Zij concluderen dat de belasting door hoogfrequente elektromagnetische straling verminderd moet worden, om de effecten op de gezondheid te beperken. Hoogfrequente straling is niet alleen afkomstig van GSM, maar ook van UMTS, DECT-telefoons, WLAN- en WIFI-netwerken, C2000 en andere bronnen. De onderzoekers vinden ook dat er meer en intensiever onderzoek gedaan moet worden.

Bronnen:
http://www.salzburg.gv.at

Hoe beïnvloedt elektromagnetisme ons lichaam?

Het magneetveld van de aarde heeft een belangrijke invloed op planten, dieren en mensen.  Zo gebruiken bijv. heel veel dieren het ter oriëntering en is de vorming van rode bloedlichaampjes bij de mens het hoogst als hij in de richting noord-zuid slaapt.

Bij storingen in het aardse magneetveld neemt het aantal acute ziektegevallen, vooral hart- en vaatproblemen, plots toe.

Omdat ze zo gemakkelijk overal doorheen dringen, hebben magnetische velden een belangrijke invloed op alle organen, de besturingscentra inbegrepen.  Onze zenuwuiteinden zijn zeer gevoelige ontvangers, tijdens de slaap zelfs nog meer dan overdag.

“De hersenen met hun rond tien miljard zenuwcellen vormen een netwerk van duizenden ingewikkeld vertakte communicatiekanalen.  De communicatie die zich hierin afspeelt, bestaat uit elektrochemische processen op het laagste energieniveau.

Zo hebben Amerikaanse onderzoekers magneetveldspanningen aan de zenuwuiteinden gemeten van 1 nGs (0,000000001 Gauss) en elektrische veldwaarden van ongeveer 1 mV/m.

De frequentie van de door de schedel heen dringende hersenstromen, die op het hoofdhuidoppervlak meetbaar is (en in het ‘elektro-encefalogram’, het EEG, wordt vastgelegd), schommelt tussen 0,3 en ongeveer 60 Hz, waarbij het meetbare potentiaalverschil, afhankelijk van de hersenactiviteit, ongeveer 5 tot 250 mV bedraagt.

Maar ook de huid bevat miljoenen zenuwuiteinden.  Deze zenuwuiteinden zijn zo gevoelig voor de geringste variaties van elektrische velden en minimale magneetveranderingen, dat men kan zeggen dat zij het menselijk  lichaam tot een extreem gevoelige antenne maken.

Dat dit werkelijk zo is, kan men gemakkelijk vaststellen wanneer men gevoelige meetontvangers van radio- en tv-monteurs op het menselijk lichaam aansluit.  Deze apparaten geven aan dat het huidoppervlak van het lichaam EM straling in duizenden frequenties opneemt. (…)  Het lijdt dan ook geen twijfel dat de van buiten op de natuurlijke elektrische stromen van het menselijk lichaam inwerkende kunstmatige elektrische velden de in het lichaam bestaande besturingsprocessen zullen verstoren en ze zelfs geheel zullen verdringen door lichaamsvreemde besturingsprocessen.” (Rose, p.37)

Deze besturingscentra zijn :

1.   “De centrale en autonome zenuwstelsels

2.     De endocriene klieren, die de hormonale stofwisseling in wisselwerking met de buitenwereld reguleren (hormonale klieren die hun secreties direct aan het bloed afgeven: schildklier, bijnieren, hypofyse, eilandjes van Langerhans en andere)

3.    Het enzymsysteem

4.    Het immuun- of afweersysteem”

(Rose, p.49)

 

Niet alleen onze zenuwuiteinden maar ook deze besturingscentra reageren zelfs op uiterst kleine veranderingen in elektrische en magnetische velden.  Via de hypothalamus staan de regelprocessen van het zenuwstelsel in nauw verband met hormonale regelprocessen en werken ze ook in op de stofwisseling, wat dan weer in nauw verband staat met de vorming van afweerstoffen.

Dat mensen op verschillende wijze kunnen reageren op EM prikkels, kan men o.a. ook verklaren aan de hand van het autonome zenuwstelsel, dat bestaat uit het sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel. Het eerste werkt stimulerend, het laatste remmend op de organen die erdoor geënerveerd worden. 

Naargelang de reactie spreekt men van een sympathicotonisch of vagotonisch persoonlijkheidstype.

Hoe komt het dat er EM velden zijn die bij lage intensiteit een stimulerende werking hebben en bij hoge intensiteit een remmende werking ?

Dit kan men verklaren door de verschillende reacties van het perifere en het centrale zenuwstelsel. 

De snelle reacties van het perifere zenuwstelsel brengen het lichaam in een toestand van verhoogde paraatheid en reactievermogen, dat nauwelijks afhankelijk is van de intensiteit van de straling.  Het centrale zenuwstelsel en zijn organen reageren pas na een latentietijd.

Die reacties zijn remreacties, waarbij de gevoeligheid wordt verminderd, en de reactiesnelheid afneemt, maar waarbij ook actieve afweerprocessen op gang komen.  Daarbij worden bijv. antistoffen gevormd of wordt voor de straling uitgeweken.  Dan verslechtert echter het afweervermogen van het organisme t.o.v. andere prikkels.

De reacties van het centrale zenuwstelsel zijn dus complex en gefaseerd.  Ze zijn van spanning afhankelijk en worden bij afname zowel als toename ervan veelvuldiger.

Terwijl bij hoge spanningen de remmende werking steeds sterker wordt en er een toenemende blokkering van het reactievermogen ontstaat, leiden kleinere spanningen tot geleidelijke veranderingen in het organisme.  Bij kleinere spanningen stelt het organisme zich door veranderingen op de prikkel in, bij hogere door een blokkering van de opname van prikkels.  Vandaar het schijnbaar tegenstrijdige verschijnsel dat straling van geringe intensiteit veranderingen kan bewerkstelligen en straling van hoge intensiteit daarentegen in het geheel geen reactie meer opwekt.” (Rose, p.50-52)

De Russische biofysicus Alexander Presman komt tot de volgende vaststellingen :

“EM velden kunnen worden aangetoond in de membraan van zenuwcellen.  Daarom is het niet uitgesloten dat bij de verschillende frequenties een directe component van de gelijkgerichte stroom, die door velden buiten het lichaam wordt geproduceerd, tot een stimulering van de cellen of tot verandering van hun aanspreekbaarheid leidt.

 EM velden kunnen de beweeglijkheid van ionen, die in het proces van prikkeling van zenuwen een rol spelen, beïnvloeden.  Trillingen van de ionen met frequenties van het van buitenaf inwerkende veld zullen van invloed zijn op hun vermogen de membranen binnen te dringen.  Daarmee bepalen ze hun vatbaarheid voor prikkels.

Het vermoeden ligt voor de hand dat fysisch-chemische eigenschappen van water samen met het celmechanisme een rol spelen.  Deze verandering van water zou dan de doorlaatbaarheid van zenuwcelmembranen overeenkomstig bepale

Veranderingen in het organisme door toedoen van EM krachten worden blijkbaar veroorzaakt doordat die krachten verschillende delen van het zenuwstelsel beïnvloeden.

 Indien een EM veld op een bepaald gedeelte van het zenuwstelsel inwerkt, is de aard van de daar geproduceerde verandering praktisch onafhankelijk van de frequentie van dat veld.

De aard en de grootte van de veranderingen die door een behandeling van perifere delen van het zenuwstelsel met EM velden ontstaan, zijn praktisch onafhankelijk van de intensiteit van de velden.  Komen evenwel gedeelten binnen in het lichaam onder invloed van de velden, dan hangen de effecten kennelijk primair van de veldsterkten af.  Het is kenmerkend dat het centrale zenuwstelsel sterker reageert op relatief geringe veldsterkten dan op hogere waarden.  In sommige gevallen ging dit zelfs zover dat een reactie alleen maar bij een bepaalde geringe veldintensiteit optrad, en daarentegen geheel uitbleef na de verhoging ervan.  Als EM krachten  resp. velden, zowel op de centrale als ook op de perifere delen van het zenuwstelsel werken, zijn er gewoonlijk bepaalde ‘optimale’ intensiteiten (in normale gevallen twee), waarbij de reactie het sterkst is.” (Rose, p.89-90)

F. Braus van de Universiteit van Heidelberg stelde experimenteel vast dat elektrische leidingen op 220V/50Hz in huizen strooivelden veroorzaken die de partiële druk van de in het bloed opgeloste zuurstof gemiddeld 6% doet stijgen.  Ook de hematocrietwaarde, die aangeeft welk volume de rode bloedlichaampjes in het bloed innemen, steeg gemiddeld 6%.

De ogen, de hersenen en voortplantingsorganen zijn de organen die het makkelijkst EM straling opnemen.

Als men, nog afgezien van straling en stralingsbronnen, bedenkt hoeveel stoffen met eigenschappen die het erfelijk materiaal veranderen, door de mensen in de kringloop van onze aarde zijn gebracht, dan wordt het aantal verborgen slachtoffers die leed of dood kunnen verspreiden, met sprongen groter. (…)  Het echte gevaar van een verhoogde bestraling van menselijke geslachtscellen bestaat dus niet in het verwekken van wangedrochten, maar in de geleidelijke, onverbiddelijke opeenhoping van ongunstige, recessieve (degenererende) genen, tot het ten slotte toch eens voorkomt dat een kind het gemuteerde gen van beide ouders erft.  Pas dan kan dat gen zijn werking tonen, en die is bijna altijd schadelijk.  Dit kan aanleiding zijn tot een vroege dood of tot bepaalde mankementen, zoals doofheid, blindheid, zwakzinnigheid.”, schrijft de genetica Charlotte Auerbach.  (Rose, p.108)

Bouwbioloog Walter Kunnen :

Wat is het verschil tussen een dood en een levend organisme ?

We kwamen erachter dat dat verschil niet anatomisch is, noch chemisch, maar energetisch.

In een levend organisme is er sprake van energetische activiteit.  De zon is de grootste leverancier van die energie; zonder zonlicht kunnen we niet leven.

Het lichaam is dus een soort antenne die de weldoende zonne-energie opvangt.  Omdat het lichaam ook massa heeft, wordt die energie niet alleen opgevangen maar ook geresorbeerd en geaccumuleerd.  En dat heeft een belangrijke consequentie : als je lichaam zonne-energie kan opvangen, kan het andere schadelijke stralingen opvangen.”

(Fit & Gezond, nr.8, aug. 1999)

Wetenswaardigheden over BSE

 

UMTS toch schadelijk?   

Eigenlijk was ik op zoek naar de tarieven voor UMTS. Toen ik er achter kwam dat UMTS bij de KPN 75 euro per maand kostte (is €900 per jaar), haakte ik al af.

Toch kwam ik via mijn grote vriend google op de pagina van stopumts. Daar stond een aardig verhaal over de schadelijkheid van straling. Nou geloofde ik altijd dat bij blootstelling aan elektromagnetische straling er drie factoren belangrijk zijn.

De frequentie, intensiteit en de tijdsduur. Maar zoals bij alles in het leven eigenlijk niks zwart/wit is, maar meestal lichtgrijs en donkergrijs en alles ertussenin, dacht ik je kunt wel een limiet voor de hoeveelheid straling bedenken, maar onder die limiet zal het toch ook een klein beetje schadelijk zijn.

Dan is er nog een interessant experiment dat heel makkelijk reproduceerbaar is:

Men neme twee schalen bevruchte kippeneieren. Boven de ene schaal hangen we een GSM-telefoon die continu straalt. Boven de andere schaal (op enige afstand en afgeschermd van de straling) hangen we een GSM-telefoon waar geen batterijen in zitten.

Wat blijkt: Bij de eieren die bestraald werden, komen er slechts 25 kleine kuikentjes uit de eitjes en deze zijn zodanig mismaakt dat het gruwelijk te noemen is.

Bij de eieren die niet bestraald werden, komen er 84 kleine kuikentjes uit de eitjes, waarvan alle in goede gezondheid.

En nee, de eitjes zijn niet opgewarmd door de telefoon. Het verschil moet dus veroorzaakt zijn door het niet-thermische effect van de hoogfrequente elektromagnetische straling. 

Ik vond dit een aardig experiment (niet voor die kuikentjes). Het blijkt dus dat je met een GSM het leven dus totaal kunt verwoesten. En niet door het thermische effect. Als de eitjes een beetje warm zouden worden dan zou dat alleen maar goed zijn.

Het thermische effect dat we bijvoorbeeld in een magnetron hebben wordt niet bereikt doordat we ergens warmte aan toevoegen, maar door de hoogfrequente energie die de moleculen in het voedsel snel doen trillen en op die manier warmte veroorzaken.

Nu begin ik te denken dat het warmer worden niet eens zo schadelijk is, maar wel het snel laten trillen van moleculen. Wat kan daar door kapot gaan?

Ik weet bijvoorbeeld dat je geen moedermelk in de magnetron moet opwarmen omdat dan alle antistoffen kapot gaan. Dan kun je net zo goed poedermelk geven ipv. moedermelk.

Het slaan met een hamer op een stukje ijzer zorgt ervoor dat het ijzer warm wordt. Daar kan ijzer prima tegen. Maar van de klap van de hamer kan het wel kapot gaan.

Volgens mij zou het fijn zijn als hier toch eens heel veel onderzoek naar wordt gedaan. Ik zou zelf geloof ik niet graag meer in de buurt van een UMTS mast willen wonen, en ik kan mijn buren niet 100% garanderen dat die hobby van mij niet schadelijk voor ze is. Hoe denken jullie hier over? Zal het allemaal wel los lopen, of is elektromagnetische straling iets waar we wel heel serieus mee om moeten gaan?

Is elektromagnetische straling het asbest van de toekomst?

Bron:Meetholland.com

Om uit te kunnen leggen wat een DNA-profiel is, is het nodig eerst uit te leggen waar in het lichaam DNA aanwezig is, waar het uit opgebouwd is en hoe het wordt geproduceerd en gerepareerd.

Zoals velen al weten, worden erfelijke eigenschappen bepaald door chromosomen. Deze chromosomen liggen in de celkern. Ieder mens heeft 23 paar chromosomen, van elk paar één van de moeder en één van de vader. Deze chromosomen zijn opgebouwd uit DNA (desoxyribosenucleine acid). Als je het beeld van DNA sterk vergroot, krijg je de bekende dubbele helix te zien.

Deze helix bestaat uit drie onderdelen: fosfaatgroepen, suikergroepen (ribosegroep) en vier basen. De fosfaatgroepen en suikergroepen vormen samen de ophanging (zeg maar gordijnrails) van het (voor erfelijkheid en profiel) belangrijkste onderdeel van het DNA, namelijk de vier basen: adenine, guanine, cytosine en thymine. Deze hebben de volgende structuurformules:

Er zitten steeds twee basen tegenover elkaar: adenine zit altijd tegenover thymine, guanine zit altijd tegenover cytosine, ze zijn verbonden door waterstofbruggen.

Zoals te zien is, bestaat de binding tussen adenine en thymine uit twee waterstofbruggen, en die tussen guanine en cytosine uit drie waterstofbruggen.

Deze basen beschrijven, kort gezegd, de eiwitten die gevormd moeten worden. Door deze eiwitten heeft een mens onder andere bepaalde uiterlijke eigenschappen.

De twee tegenover elkaar liggende ketens hebben ook verschillende richtingen, dit is vergelijkbaar met spiegelbeelden. De uiteinden van een DNA-streng worden 3’ en 5’ genoemd. 3’ zit dus altijd tegenover 5’ en omgekeerd. Aan het 5′ uiteinde zit een fosfaatgroep, aan de 3′ kant een suikergroep. Alles bij elkaar ziet een (links een halve) DNA-streng er dan zo uit:

Niet al het DNA codeert erfelijke eigenschappen. Grote stukken van het DNA coderen schijnbaar niets. Vermoed wordt, dat dit DNA ooit wel voor eigenschappen codeerde, maar dat die eigenschappen tegenwoordig niet nuttig meer zijn (bijvoorbeeld het hebben van een staart) en dat het DNA daarom uitgeschakeld is. Toch is ook dit gedeelte van het DNA bij ieder mens uniek.

Van elk chromosomenpaar komt er zoals gezegd één van de moeder en één van de vader. Van het DNA komt dus ook de helft van de moeder en de helft van de vader. Bij celdeling wordt het DNA gekopieerd, zodat de dochtercellen precies hetzelfde DNA bevatten als de begincel. De DNA-verdubbeling verloopt op de volgende manier:

Eerst “ritst” de DNA-streng op een bepaalde plaats open (bij celdeling meestal op verschillende plaatsen tegelijk). Dit wordt veroorzaakt door een enzym: DNA-polymerase. Om de hiervoor benodigde energie te verkrijgen worden fosfaatbindingen afgebroken. De stoffen die hierbij ontstaan zijn dan amine, thymine, quanine en cytosine en deze stoffen kunnen onmiddelijk daarna aan de ketens gekoppeld worden.

Het enzym DNA-polymerase kopieert de zogenaamde ‘leading strand’ aan één stuk door in de 3’ – 5’ riching, door deze vrije basen (zie hierboven) aan de leading strand vast te maken.

De ‘lagging strand’ wordt stukje voor stukje gekopieerd. Dit moet omdat deze streng in de 5’-3’ richting geopend is, en de basen zich alleen aan het 3′-uiteinde kunnen binden. Eerst wordt daarom een RNA-stukje gemaakt, waarna DNA-polymerase steeds een aantal basen kan binden.

1. De dubbele DNA-streng wordt opengeritst
2. De strengen worden van elkaar gehouden
3. De leidende streng wordt continue gekopieerd door DNA-polymerase in de 3′-5′ richting
4. De volgende streng wordt stukje voor stukje gekopieerd. Primase maakt een RNA-primer, waarna  DNA-polymerase een Okazi-fragment kan maken.
5. De RNA-primer wordt vervangen door DNA door DNA-polymerase en de Okazi-fragmenten worden aan elkaar geplakt.

Direct na de bevruchting worden op bepaalde genen methylgroepen (CH3) geplaatst. Deze genen zullen in de persoon niet tot uiting komen. Hierdoor kunnen bij broers en zussen heel verschillende genen aan- of uitstaan, waardoor ze niet op elkaar hoeven te lijken. Alleen genen waar geen methylgroep op staat, kunnen voor eiwitten coderen.

Lichaamscellen krijgen in de embryonale ontwikkeling verschillende functies. Deze celspecialisatie wordt veroorzaakt door de verdeling van het cytoplasma (celvocht). Bij celdelingen wordt het cytoplasma steeds op een bepaalde manier verdeeld. Stoffen uit bij elkaar liggende cellen beïnvloeden elkaars ontwikkeling. Hierdoor worden steeds bepaalde genen in een cel aan- of uitgeschakeld.

Maar hoe codeert DNA dan voor eiwitten?

Ook hier wordt de DNA-streng eerst opengeritst. Deze keer wordt een stuk mRNA (messenger RNA) gevormd langs de streng waar het gen op ligt (de template-streng), dit proces wordt transcriptie genoemd. RNA is bijna hetzelfde als DNA, maar het bevat uracil in plaats van thymine.

Ook is de suikergroep van RNA iets verschillend van die van DNA. RNA is enkelstrengs en meestal korter dan een DNA-streng, waardoor het makkelijker de celkern kan verlaten.

In het celvocht vindt translatie plaats.

Het mRNA wordt afgelezen door een ribosoom, waarom zich tRNA-moleculen bevinden (transfer-RNA moleculen). Drie basen van mRNA acher elkaar coderen steeds voor één aminozuur. Dit wordt gelezen door het tRNA (dit proces wordt translatie genoemd). Het tRNA produceert dan het aminozuur. Alle aminozuren worden aan elkaar gekoppeld, tot het ribosoom drie basen tegenkomt, die ‘stop’ betekenen. Dan is het eiwit bijna klaar, alleen moet de vorm nog worden veranderd.

Maar het DNA bevat dus ook junk-stukjes. Deze komen ook vaak in het mRNA terecht, ze worden dan introns genoemd. Vóór de translatie moeten deze stukjes worden verwijderd, zodat de nuttige stukjes (de exons) overblijven. Dit gebeurt op deze manier.

In DNA kunnen bepaalde fouten sluipen, bijvoorbeeld onder invloed van kortgolvige straling (energierijke straling, zoals ultraviolette straling, röntgenstraling en ioniserende straling) of chemische stoffen (zoals nicotine, teer en asbest). Een cel heeft verschillende beschermingsmogelijkheden waardoor fouten niet tot uiting kunnen komen.

Bepaalde enzymen zijn in staat kapot DNA te repareren. Als één van de twee strengen op een bepaalde plaats kapot is, kan daar nieuw DNA aangezet worden. Een veel voorkomende fout is een binding tussen twee naast elkaar liggende thymine-moleculen. Ook deze fout kan hersteld worden.

Als deze binding ontstaat, worden de nucleotiden rond de beschadigde plek verwijderd, waarna nieuwe nucleotiden ingebouwd worden.

Als er veel DNA ontbreekt, is het lichaam niet meer in staat het te repareren. De cel is blijvend beschadigd. Bij celdeling wordt vóór de kopieëring van het DNA gecontroleerd of er geen fouten in zitten (de zogenaamde G0-fase). Als een fout ontdekt wordt, wordt de cel niet gekopieerd. De cel zal proberen het DNA te herstellen en als dit niet lukt, zal de cel door een zogenaamd ‘zelfmoordgen’ sterven.

Soms kan het DNA niet gerepareerd worden en werkt ook het zelfmoordgen niet meer. Dit kan gevaarlijk zijn: deze cel kan een kankercel worden.

Door de reparatiesystemen blijft DNA in elke cel hetzelfde (behalve dus in zieke kankercellen).

Alle levende wezens genereren en zenden vormen van straling uitBiophotonen, elektromagnetische frequenties, warmte, geluid, geur worden door het lichaam uitgezonden. De aard van deze straling is direct afhankelijk van de staat waarin het lichaam verkeert. Dan hebben we het over ziekte, gezondheid, blijdschap, stress etc. Het lichaam zendt op deze manier subtiele informatie uit.

De biophotonen (bio=leven, photon=deeltje dat licht uitzendt) zijn in dit opzicht minder bekend, maar heel interessant. Elk levend wezen (dus ook planten en bacteriën) maakt deze deeltjes en zendt ze, al dan niet versterkt, weer uit.

Met behulp van biophotonen zijn fenomenen als energiebanen, levenskracht en boviswaarden goed te verklaren.

Biophotonen zijn zichtbaar te maken met directe fotografie, waarbij het object direct op een fotogevoelige emulsie wordt gehouden (Kirlian fotografie). De grootte van de stralenkrans, de kleuren etc. geven zo een beeld van de energie-status van het object. Dit is het zichtbaar maken van inwendige levensenergie, dus een allesomvattende maat voor kwaliteit.

Men kan dit ook zichtbaar maken met behulp van chroma’s. Met behulp van chroma’s worden de diverse biologische fracties met behulp van speciaal papier zichtbaar gemaakt. De structuur, vorm en kleur van de chroma is indicatief voor de inwendige energetische kwaliteit van het onderzochte product.

De energetische waarde is te kwantificeren met behulp van de waarde van Bovis. Dit is een subjectieve, maar wel herhaalbare waardebeoordeling van materialen, zaden, planten, dieren, levensmiddelen etc. De volgende waarden worden gebruikt:

Boviswaarden:

0-3.000 Ziekmakend

3.000-6.500 Ongezond

6.500-7.000 Neutraal

7.000-8.000 Gezond

8.000-en hoger Vitaliserend

Het belang van goed water:

Biophotonen zijn het medium waar cellen onderling mee communiceren. Zij vitaliseren cellen, weefsels en het organisme door het geven van informatiedragende energie. Zij verzorgen de afstemming van levensprocessen op verschillende niveau’s, te beginnen bij de drager van erfelijke informatie, het DNA. Ook kunnen zij stamcellen activeren en aanzetten tot reparatie van beschadigd weefsel. Dit kan heel ver gaan, zelfs tot het geheel vernieuwen van verbrijzelde gewrichten.

Water is het meest voorkomende molecuul in het heelal. Ondanks zijn simpele samenstelling – twee waterstofatomen op één zuurstofatoom – heeft het bijzondere eigenschappen. Het is bij uitstek geschikt als oplosmiddel en als medium voor allerlei chemische reacties en fysische processen. De moleculen van de meeste stoffen vallen in water uiteen in twee of meer elektrisch geladen deeltjes (positieve en negatieve ionen), wat een levendige uitwisseling van bestanddelen tussen de moleculen tot gevolg heeft. Verder is water de basis van de osmose: éénrichtingsverkeer door celwanden en membranen. De stofwisseling in elke levende cel gebeurt door osmose, evenals de regeling van de druk van het celvocht.

Uit voorgaand onderzoek blijkt ook hier het belang van gevitaliseerd water.

Gevitaliseerd water blijkt in de praktijk grote invloed op het celvocht te hebben. Dit wordt veroorzaakt door verandering van de oppervlaktespanning van het water. Ondanks diverse onderzoeksrapporten over de schadelijkheid van elektromagnetische straling gaat men gewoon door met het plaatsen van zendmasten.

Om u zelf weerbaarder te maken tegen de gevolgen van deze straling is gevitaliseerd water een goed werkende remedie voor mens, dier, en plant.

Gevolgen van elektrosmog op ons drinkwater